Wijn bij eten: eenvoudige regels voor een perfecte combinatie

1. Basisregel: lichte wijn bij lichte gerechten, volle wijn bij zware gerechten

Een frisse salade past beter bij een lichte witte wijn dan bij een zware rode. En een gegrilde entrecote schreeuwt om een stevige rode wijn, niet om een subtiele Pinot Grigio. Houd het simpel:

2. Let op zuren, vet en zoet

Smaakbalans is belangrijk. Een gerecht met veel zuur (denk aan tomaat of citroen) vraagt om een wijn met net zoveel frisheid. Vet eten? Kies een wijn met voldoende zuren of tannines die daar doorheen snijden. En bij zoet eten… mag de wijn gerust nog zoeter zijn.

3. Regionaal werkt (bijna) altijd

Gerechten en wijnen uit dezelfde streek gaan vaak goed samen. Niet voor niets wordt in Italië Chianti gedronken bij pasta Bolognese en in Frankrijk een Sancerre bij geitenkaas.

4. Kaasplank of borrelplank? Wijn bij borrelhapjes

Niet alleen bij het diner, ook bij de borrel kun je slim combineren. Zachte kazen vragen om frisse witte wijn, harde kazen gaan goed met wat krachtigers.

5. Liever fouten maken dan niets durven

Wijn en eten combineren is ook een kwestie van smaak. Wat voor de één een topcombinatie is, vindt een ander misschien niet passen. Durf vooral te proberen. Met wat basiskennis (zoals in dit artikel) kun je veel experimenteren zonder het compleet fout te doen.

Het combineren van wijn bij eten hoeft niet ingewikkeld te zijn. Met een paar eenvoudige principes maak je al snel indruk aan tafel. En wie weet ontdek je jouw nieuwe favoriete combinatie onderweg.